Another 45 miles to go

14 december 2009 - Manaus, Brazilië

 

 

 

Na zo lang rustig in Suriname en Guyana gezeten te hebben, voelt het een beetje gehaast om zoveel kilometers per dag af te leggen. Van Boa Vista naar Caracas en weer terug in drie dagen. Op de vierde dag van Boa Vista naar Manaus, het hart van de Amazone. Dat is dus meer dan 3000 kilometer. Van Venezuela heb ik weinig meegekregen, behalve het leven in de grotere steden (Ciudad Bolivar, El Tigre en Caracas). Enerzijds heb ik daar een beetje spijt van, maar qua wegen heeft Venezuela vooral rechte snelwegen te bieden en dure excursies naar bijvoorbeeld de Angel’s Falls passen niet in mijn budget. Ik heb genoegen genomen met de kleinere watervallen die langs de kleinere dorpen te vinden waren. Eigenlijk was Venezuela een beetje een raar punt in de route, omdat ik dezelfde weg weer terug neem.

Het was het echter zeker waard om Venezuela aan te doen. Het land is knéttergek en de mensen insgelijks. Een liter benzine kost minder dan een glas water en voor onder de 100 USD per nacht krijg je geen veilig hotel (tegen de officiële wisselkoers). Er rijden (vanwege die benzineprijs natuurlijk) vooral lompe pickups en musclecars die lak hebben aan adviessnelheden en tegenliggers. De belangrijkste vraag die iedereen je stelt: “Wat vindt je van de Venezolaanse vrouwen??”, waarop je natuurlijk moet antwoorden dat ze onbeschrijfelijk mooi zijn. Eerlijk gezegd viel dat best mee behalve in Caracas, waar elke vrouw op straat erbij loopt alsof ze in een missverkiezing meedoet.

De wegen in Venezuela zijn zoals gezegd vooral strak en recht. Ik blijf het fantastisch vinden dat ze midden door de jungle een kaarsrechte weg kunnen bouwen. Het bouwen van het Panama-kanaal vinden we allemaal erg knap, maar dit lijkt me net zo lastig. De snelweg over de heuvels en de savannes zitten dan weer wel vol bochten die de weg weer wat interessanter maken. Ze hebben er wel een handje in om bij elke bocht een bordje ‘gevaarlijke bocht’ te zetten, behalve bij de gevaarlijke bochten. Ook plaatsen ze de niet zo goed leesbare informatiebordjes na de afrit en leid een afrit soms naar verschillende steden, afhankelijk van welke kant je komt. Erg frappant…

Inmiddels ben ik dus weer terug in Brazilië, Manaus om precies te zijn. De weg van Boa Vista naar Manaus is nu volledig geasfalteerd maar biedt veel mogelijkheden om zandwegen in te slaan naar interessante bossen en heuvels. Bij het eerste stadje na de evenaar heb ik mijn koffers en tassen even gestald bij een restaurantje en ben ik weer lekker offroad gegaan. Dat had ik wel gemist. Ik begin de smaak steeds meer te pakken te krijgen, maar ik loop ook steeds sneller tegen de beperkingen van de motorfiets aan. Het gewicht en de (relatief) slappe vering zorgt ervoor dat je al gauw te snel gaat en je motor sloopt. Dan moet je weer rustiger rijden, terwijl de weg sneller toelaat. Heel frustrerend. Ook worden mijn banden opgevreten door het grind, zand en het hete asfalt. Ik moet binnen een kilometer of duizend toch echt een nieuwe voor- en achterband. Achja, ik spaar ook wat geld uit door, wanneer ik van A naar B rijd, alleen te kamperen. De mensen die hier langs de weg wonen zijn allemaal bereid om mij mijn hangmatje op te laten hangen. Tankstations zijn ook handig, omdat ze ‘s nachts bewaakt worden. Ik kan dus elke dag tot het donker doorrijden zonder me zorgen te maken om een slaapplek. In het donker rijd ik niet, zeker nu mijn super de luxe Xenon koplamp het begeven heeft. Waarschijnlijk is de ‘trillingsbestendige’ ballast niet zó trillingsbestendig. Nouja, ik heb mijn twee mistlampen nog en mijn twee verstralers heb ik een beetje naar beneden gericht, zodat ik een normale lichtbundel heb, die tegenliggers zo min mogelijk stoort. Toch is ’s nachts rijden een beetje dom hier, als je de weg niet kent. Hier in Brazilië missen er overal grote stukken asfalt. Het lijkt haast alsof de mensen stukken asfalt jatten om hun oprit te bestraten. Het is in ieder geval constant slingeren om de gaten te ontwijken. Achja, dat houdt het spannend.

Vanuit Manaus ga ik een bootje pakken om vier dagen (of meer realistisch, zes dagen) over de Amazone te trekken naar Belém. Vanuit Belém is het smooth sailing naar de oostkust van Brazilië. In Caracas was het weer niet zo goed, dus heb ik weinig bikini’s gezien. In Brazilië hoop ik toch meer succes te hebben, ook al ben ik zelf nog een beetje tricolorisch. Mijn hoofd en mijn handen zijn erg bruin van het rijden, mijn armen zijn iets bruin van het door de stad lopen in T-shirt en de rest is nog Hollands blank, omdat ik nou eenmaal nog niet bij een fatsoenlijke badplaats ben geweest. Daar moet ik dus even iets aan doen…

 

Foto’s