Nog. Maar. Een. Klein. Stukje

25 april 2010 - Arequipa, Peru

Dat ging even hard: Chili zit er alweer op, ik ben ondertussen in Arequipa, Perú. Wat kan een continent veranderen als je even een bergje oversteekt…

Ik verliet Osorno, maar niet voordat ik de Anthony Bourdain-style spaghetti met schelpdieren had gegeten die Sirce zo goed kon maken. Het was een relaxt klein stukje van een kilometer of 250 naar Pucón, dus ik kwam nog lekker fris aan. Een nogal toeristisch dorpje, maar dat mag de pret niet drukken. ´s Avonds was er een feest op het strand van het meer waar Pucón aan grenst. Het wordt daar ´s nachts een beetje frisjes, maar een enorme gloeiende vulkaan zorgt er wel voor dat je het voor je gevoel warm houdt. Kom je terug bij je hostel, blijk je opeens je slaapzaal voor jezelf te hebben en een jacuzzi in je badkamer te hebben. Was dit wel een hostel? Het bleek een oud klooster te zijn, dat omgebouwd was. Wat moeten nonnen met een jacuzzi! Nouja, kan ik eindelijk dat boek lezen. De volgende dag ging ik op naar Santiago. In twee dagen doorrijden kwam ik aan. Santiago was eigenlijk niet zo heel boeiend, op wat mooie uitzichtpunten na. Het is wel een grote stad, dus uitgaan is er geen probleem. Ik bleef twee nachten en ging verder naar het noorden. Men vertelde me dat het warmer zou worden. Mooi, want mijn handvatverwarming draaide de laatste dagen overuren. Jezus, wat koud is het hier.

Warmer werd het wel, en de weg leidde me langs de mooie Pacifische kust. Ik reed namelijk dit stuk op de welbekende Carretera Panamericana, die de hele westkust van het continent bij elkaar brengt. Je voelt je dan in een soort van Latijns-Amerikaanse Rivièra. Het grote verschil tussen de west- en oostkant van de Andes is het hoogteverschil. Aan de oostkant heb je hoge bergen, maar naarmate je naar de kust gaat, wordt het vlakker en lager. In Chili (en nu Perú) zit je meestal op een steenworp van de kust nog boven de 2500 meter of hoger. Waar je ook gaat, er zijn bergen. Dit is ook de reden waarom er zo´n diversiteit aan landschappen is. In het zuiden van Chili zit je half in Antarctica, 300 kilometer naar het noorden zit je in Canada, dan volgt Zuid-Frankrijk en dan kom je opeens op de droogste plek op deze planeet...

De Atacama woestijn.

Nergens krijg je zo´n sterk gevoel dat de hele wereld zijn best doet om te zorgen dat je niet naar deze plek gaat. Overleven is hier letterlijk onmogelijk. Er ís geen leven. Geen vogels, geen vosjes, geen zandvlooien, zelfs geen bacterieel leven. Een eindeloze heuvelachtige hel voor alles wat water nodig heeft. Nou heeft de mens zoiets uitgevonden als een winkel. Koop je gewoon water en kan je dus zien hoe een onleefbare omgeving er uitziet. En onleefbaar is het. Voor als het nog niet duidelijk is, zal ik de Atacama even in een perspectief zetten: De natuur heeft een onverzadigbare drang om leven te creëren. Overal op deze planeet, van kilometers onder de zeebodem tot op 50 kilometer in de stratosfeer is leven. Er zijn levensvormen die zonder zonlicht kunnen, zonder zuurstof of zonder vloeibaar water. De Atacama is de enige plek waar absoluut geen leven is en kan bestaan. Voor zover we kunnen nagaan, heeft het in de geschiedenis van de planeet nog nooit geregend in de Atacama. Er. Is. Niks. Midden in deze woestenij heeft men het rare plan gevat om een oase te maken, namelijk San Pedro de Atacama. Een klein dorpje met wat souvenirwinkels en een enorme vraag naar water. Huizen zonder dichte daken, want het regent toch nooit. Vanuit San Pedro kan je perfect de zoutvlakte ontdekken. Een normale zoutvlakte heeft altijd wat water op het oppervlakte, of het is in ieder geval een soort van zoutpap. De Atacama zoutvlakte is kurkdroog. En op deze plek, de droogste en overdag erg warme plek heeft Marko een nogal zware verkoudheid gevat. Hoe krijg je dat nou weer voor elkaar? Nouja, het wordt daar binnen tien minuten dertig graden kouder. Mijn temperatuurmeter gaf 37 graden aan en 8 minuten later 8. Rijd daar drie avonden doorheen en dat is dus een goed recept voor snotteren. Als iemand me later vraagt wat het raarste is wat ik heb meegemaakt...

Van het zuiden van de Atacama (Antofagasta) naar het noorden (Iquique) loopt een enorme pampa. Van de woestijn naar de kust rijden is dus een leuke rit met veel hoogteverschil. Ik was eigenlijk erg opgelucht toen ik bij de oceaan weer vogels zag. Oké, hier kan dus iets leven. Iquique was mijn uitvalbasis om het noorden te ontdekken. In dit gebied zijn de leukste oorlogen uitgevochten van dit continent. Overal is geknokt met de kolonisten, maar hier knokten de Latinos met elkaar. Dit gebied was vroeger van Peru en Bolivia. Chili had vroeger heel Patagonië. In wat nu Noord-Chili is, zit veel nitraat en koper in de grond. Chili, Perú en Bolivia hadden met zijn drieen leuke inkomsten uit de mijnen hier. Om een lang verhaal kort te maken hadden ze een afspraak om de belasting op nitraat vast te houden voor 10 jaar. Chili verzon een verhaal waarbij Perú en Bolivia de belasting hadden velaagt en dus oneerlijke concurrentie veroorzaakten. Wat er écht gebeurde, was dat Chili net wat wapentuig van de Engelsen had gekocht en Perú en Bolivia amper een leger hadden. Bovendien hadden deze twee  landen andere belangrijke inkomsten (archeologie, ecoresearch en andere grondstoffen) in gebieden die ook al onder vuur lagen van Brazilië en Colombia. Die kozen dus eieren voor hun geld en Chili kreeg de Atacama. Ondertussen had Argentinië het slimme idee om gewoon Patagonië in te pikken. Chili moest kiezen: of dit gebied vol met mineralen, of die lege winderige vlakte. Nu is Chili dus lang en dun, in plaats van kort en dik. Bolivia is meer dan 50% van zijn originele land kwijt en Perú moest een stukje kust inleveren. Hadden we in Nederland ook niet zoiets kunnen doen?

Goed, van de Chileense woestijn naar Perú. Meer woestijn, maar nu met af en toe een bosje gras. Rij je verder, wordt het steeds een beetje groener, totdat je in een soort Hobbit-wereld terecht komt met groene heuvels en bossen. Bij Puno heb je het magische Titicaca meer, dat nu de grens met Bolivia vormt. Ik reed via Juliaca en Ayaviri naar Cusco. Eindelijk, Machu Picchu!! Er is nog steeds veel gedoe aaan de hand vanwege wat moddervallen en de regen. De weg naar Machu Picchu bestaat simpelweg niet meer. Ik wilde toch in de buurt komen en reed over een van de mooiste bergpassen die ik ooit heb gereden van Cusco naar Santa Teresa. Opeens ben je van een heuvelachtig bosgebied in een behoorlijk lijpe jungle. Machu Picchu ligt op een plek waar je absoluut niet een stad zou willen bouwen. Enorme steile bergen om je heen en een rivier die 10 maanden per jaar niet te bevaren is. Maar die gekke Inca´s hebben er een stad gebouwd. En wat voor één... Het is heel bijzonder om te zien dat ze in de 15e eeuw gebouwen konden bouwen die er een stuk beter uitzien dan de Peruaanse gebouwen van nu. Het merendeel staat nog overeind ook. De meeste inwoners gingen dood aan de waterpokken voordat de Spanjaarden de stad ontdekten en als je naar de ligging kijkt, is het ook geen wonder dat het pas in de 20e eeuw gevonden werd. Goed, de moddervallen hebben ervoor gezorgd dat het nogal lastig is om er te komen. Van Santa Teresa moet je lopen naar een kabelbaantje die je de rivier overbrengt. Dan is het drie uur lopen naar Aguas Calientes. Er is ook een trein, maar die komt op Peruaanse tijd, dus die mis je. Vanaf Aguas Calientes, een veel te grote stad voor de plek waar het is gesitueerd, kan je weer twee uur lopen of een bus nemen naar Machu Picchu. Dat is dus 80 kilometer in dik twee dagen, want je wil en moet vroeg in het park zijn. De stad zelf is namelijk vrij toegankelijk op vertoon van een veel te duur kaartje, maar de echte attractie Wayna Picchu, de berg met een uitzicht over de stad, is alleen toegankelijk voor de eerste 200 bezoekers. What. The. Fuck. Logischerwijs, w ant backpackers en andere toeristen zijn meestal toch vervelende strebers, ben jij niet één van die 200. Jammer dan. Gelukkig doet mijn camera het eindelijk weer een beetje, dus ik heb foto´s, die ik later wel even upload. Eén tip, breng geen dure dingen naar de jungle, want het gaat kapot. Condens en stof en onzichtbare rotkabouters mollen alles. Ik heb nu dus geen foto´s van het zuiden van Bolivia, de Ruta 40, Usuaia, de Carretera Austral en Chili, helaas. Maar nu komen ze weer. Voor verdere referentie verwijs ik jullie door naar Google.

Ik ben nu in Arequipa. Vanuit deze mooie kuststad rij ik vandaag naar de Colca Canyon, waar je naar het schijnt onmogelijk condors kan missen. Daarna op naar Lima, de Nazca Lines en de hoogste verharde weg ter wereld. Die eigenlijk niet zo hoog is, maar gewoon op mijn lijstje staat. Daarna op naar Ecuador, het op één na laatste land van de reis!

 

 

2 Reacties

  1. Rina Pater:
    26 april 2010
    Lieve Marko
    Ik heb je verslag gelezen.
    Je moeder heeft mij gegeven.
    We zijn gisteren samen bij Oma geweest.
    Ben je er niet.Ton is ook en jan.
    Gewelidig mooie verslag van je
    Groet van Rina en Harm
  2. Marian:
    30 april 2010
    Hey Marko, weer prachtige belevenissen, we hebben het ademloos gelezen. Volgens mij vind je het jammer dat het er bijna(nou ja, bijna) op zit. Hou de motor eronder en tot je volgende verhaal. XJan en ma