¨Boem¨ is nog even geen ¨HO¨

10 april 2010 - Osorno, Chili

Oké, er is weer veel gebeurt, dus hoog tijd voor een update. Ik schrijf dit bericht vanuit Osorno, Chili. Ik ben dus al behoorlijk wat opgeschoten en het is nu eigenlijk een last dash tot Colombia. Wel een erg lange, maar de richting is duidelijk: omhoog.

 

Het laatste bericht was uit Tucuman, Argentinië en in de twee weken tussen toen en nu heb ik de Ruta 40 gevolgd, onderweg een beetje van de route afwijkend omdat er soms nou eenmaal wat toffers te vinden was. Deze route telt een kilometertje of 5000 en de helft daarvan bestaat (nu nog) gelukkig uit gravel. Lekker knallen en garantie voor een totaal gebrek aan toeristen. Van Mendoza naar Bariloche was alles weer even asfalt, maar zo rond Esquel zou alles weer gravel worden.

 

Bariloche werd mij al sinds Paraguay aangeraden als megavette backpackerplek. Mooie treks, leuke sfeer. Ik reed dus vol hoop Bariloche in en schrok een klein beetje van het ´Welkom in Oostenrijk´ gevoel. Allemaal typische houten huisjes die we allemaal kennen van de Almhoff reclame. Veel artesan.winkeltjes (Argentijnse hippies die snappen hoe een kralenketting werkt) en toer-organisaties. Achja, eerst maar eens een werkplaats opzoeken, want mijn mooie geknutselde haakje van mijn niet van ontploft te onderscheiden zijkoffer had het begeven. Stop ik bij een motorwerkplaats en staat daar een Suzuki Djebel, wat niet zo´n bijzondere motor is hier, met een Japans kenteken! En daar hoorde een Japans meisje bij. Ze stond daar al een tijdje, met eerst een electrisch probleem en nu een kromme inlaatklep. Dat doet pijn. Gelukkig deelt haar motor onderdelen met die Chinese troep hier en kon ze onderdelen uit Chili halen. Hoe ze gereist was, vroeg ik. En toen kwam het: ze is in Japan begonnen, door Zuidoost Azië naar Australië. Hop, naar Afrika van de oostkust naar de westkust, waar ze vooral alle plekken op scheen te zoeken waar mensen vooral niet naar toe willen/kunnen/durven. Ze vertrok bijvoorbeeld van het niet in de Lonely Planets te vinden Guinee. 60.000 kilometer in twee jaar. Ik was zwaar onder de indruk. Ohja, dit is eigenlijk mijn tweede trip, zei ze. De eerste trip ging ook door West-Azië, Mongolie, Rusland, Europa, de V.S. en Centraal-Amerika. 120.000 kilometer in drie jaar. Allejezus, die chic kwas dus serieus roed bezig. Ze was systeemontwerper in Japan en omdat ze daar geen tijd had om uberhaupt iets uit te geven, kan ze met twee jaar werken twee jaar reizen. Zeer tof, al had deze motor wat kuren. Ik klaag dat mijn wiellager brak en ik problemen heb met een beugeltje. Ze had ook al een zuiger vervangen en was een keer aan haar been geopereerd omdat ze een stel honden niet voor kon blijven! Toch had ze het gered naar Bariloche, en ze kwam van Ushuaia, de plek waar ik net naar toe ging. Het sneeuwde toen ze vertrok en het is nu winter aan het worden, dus het zou nog kouder zijn al ik aankwam. Achja, handvatverwarming doet wonderen. Ik vertrok vroeg naar Esquel en de dag erna zou ik wellicht in Comodoro Rivadavia aan kunnen komen.

 

Tot ik bij Rio Mayo aankwam en ik even te veel om me heen keek…

 

Terwijl ik ruim 80 kilometer per uur reed kwam mijn voorwiel in een diep gravelspoor. Dat hoeft niet zo´n probleem te zijn, als je maar genoeg gas geeft om eruit te komen. Mijn gas zat echter al ongeveer aan het stuitje en ik kon weinig meer doen. Na een keer of drie hard te slingeren, werd ik van de motor geslingerd en kwam ik hard ten val op mijn linkerschouder. De motor gleed een meter of drie op zijn rechterkant over het grind. Toen ik opstond, zag ik stukjes plastic op het grind. Mijn bagagedrager rechts was WEER kapot en alles was een bende. Ik zette de fiets weer rechtop en zag wat druppels bij mijn remvloeistofreservoir. Leiding lek. Voor die drager is altijd wel wat te bedenken, maar als ik nieuwe remleidingen nodig heb, ben ik dagen en pesos kwijt. Ik moest bovendien een uur wachten op iemand die me naar het volgende dorp kon brengen (zonder remmen rijden is niet aan te raden). Tijd om na te denken, dus.

Einde verhaal dan? Daar lijkt het wel op. Ik zou in Comodoro wel even rondkijken wat er gebeuren kon. Waarschijnlijk zou dit niet veel zijn. Tja, er is een internationale haven. Terugschepen dan maar en een beetje met een bus nog een tijdje reizen, dat leek het handigste. Kutzooi dus, én het zuidelijkste puntje niet gehaald én Colombia niet. Te veel hooi op de vork, te ambitieus, te naief.

 

Dat ik dit bericht schrijf vanuit Osorno geeft wel aan dat dit dus niet gebeurd is.

Wat wel is gebeurd: ik knalde mijn motor in een pickup naar Comodoro Rivadavia en er was een redelijke garage. De remleiding was te solderen en de bagagedrager is met wat glasfiber gefixt. Is niet al te sterk maar de koffer hou ik nu leeg, dat moet wel helpen. In de tijd dat de motor gerepareerd werd, ben ik met een bus naar Ushusia gegaan. Het einde van de wereld.

 

Nouja, het einde van een ronde wereld zegt niet zoveel, maar tof was het wel. In een bus reizen leek een ramp. Een beetje op je kont zitten, het is ´s nachts dus je ziet niks en iedereen in de bus is een toerist. Het is wel snel (althans, een bus kan 24 uur per dag doorrijden) en goedkoper. En je kan eens met wat mensen praten onderweg. Top dus en 27 uur vol met slecht eten en gekke muziek later kwamen we aan. Wat een hoop mensen op zo´n ´afgelegen´ plek. Het was geen hoogseizoen meer, maar druk was het wel. En iedereen doet hetzelfde: een boottocht naar zeeleeuwen, dan naar vogels en dan pinguins. Bah. Gelukkig was er een sympathiek Canadees meisje in mijn bus, die in hezelfde hostel sliep. Samen zijn we de gletsjer opgelopen, waar we uiteindelijk zelfs op konden staan. Het was meer een sneeuwhoop dan een ijsgletjer, maar toch. De zeeleeuwen bekijk ik nog wel eens in het Dolfinarium, maar pinguins heb ik gezien! In het veer over de straat van Magellaan zwommen ze naast de boot. De grote kolonies waren al weg, die gaan naar Brazilië. We hebben toch geprobeerd om een kleine kolonie te zien door een autootje te huren en over het eiland te crossen. Helaas, niks. Het leek me ook erg tof om naar Cabo de Hornos, ofwel Kaap Hoorn te gaan. Want: ontdekt door een Nederlander en daardoor wat mij betreft van ons. Dit lijkt me dan toch het echte einde van de wereld. Helaas kom je daar alleen met een dikke Amerikanen-boot en kost dat je USD 1200. Fok die rots dan maar.

Na drie dagen was het genoeg geweest en pakte ik de bus weer terug naar mijn eigen geliefde vervoersmiddel. Alles was klaar en ik knalde in twee dagen naar Osorno.

 

Ik kwam Chili binnen door dwars door een nationaal park te rijden vol met bergen en meren. Het district heet dan ook Entre Lagos, Spaans voor tussen de meren. Het anderhalf uur dat ik naar het westen reed, reed ik naar de mooiste zonsondergang die ik ooit gezien heb. Ik weet niet wat het is, maar de lucht is hier electrisch. Elke avond is het weer prachtig. Toen ik de stad binnenreed schemerde het, maar ik had nog geen slaapplek, dus eerst naar een internetcafé. Blijkt er ergens in een woonwijk een hostel te zitten, wat eigenlijk de enige betaalbare plek is in deze stad. Word ik daar verwelkomd door een jonge Chileense vrouw en haar Chileense terrier. Ik heb een hele slaapzaal voor mezelf, met dus ook een eigen badkamer. De eerste nacht in Chili en ik voel me wel héél erg welkom. De volgende dag zou ik naar Santiago kunnen knallen over de tolweg, maar dat is saai. Op aanraden van Sirche (de eigenares van het hostel) rij ik naar Lago Llanquihue. Je kan over asfalt en grind langs dit enorme meer rijden en vervolgens over een fantastische weg naar de top van de Osorno vulkaan rijden. Van daar heb je uitzicht over nóg twee vulkanen. Nu heeft Marko nog nooit van zijn leven een vulkaan gezien, dus dit was absoluut on-ge-lo-ve-lijk. Het was een perfecte vulkaan zoals je in films ziet, volledig bedekt met sneeuw vanaf de helft. Je moet door de wolken rijden om er te komen, op een meter of 2500 hoog. Als je aankomt zie je mijlenver, omdat je boven de wolken bent. Zoiets heb ik nog nooit gezien: je rijd door gewone, Nederlands aandoende weilandjes met bonte koeien en 20 kilometer daarvan zit je in een eeuwenoud bos met drie vulkanen! Morgen reis ik naar Pucón, een stad met een meer en een reusachtige actíeve vulkaan. In de avond schijn je een grote gloed te kunnen zien en de aswolken kunnen soms dagenlang in de stad hangen..

 

Ik vraag me nog steeds af of ik niet op een andere planeet terecht ben gekomen…

4 Reacties

  1. Lydia:
    10 april 2010
    Marko, wederom een geweldig verhaal! Congrats met het behalen van het einde van de wereld!! Well done! Ik kijk alweer uit naar je volgende verhaal.. Enjoy! x
  2. Annika:
    11 april 2010
    merveilleux
  3. Dorien:
    11 april 2010
    Hoi Marko!

    Wat een mooi verhaal weer. Ik zag vrijdag toevallig de Zuid-Amerika special van Top Gear, ik weet niet precies waar zij zijn geweest en waar jij, maar het zag er zo op tv al prachtig uit, dus ben weer bijzonder jaloers wat dat betreft!
    Ben ook benieuwd naar foto's, voor zover je die maakt want je hebt volgens mij ook al de nodige avonturen met je camera gehad. Maar hoop ze toch, al dan niet wanneer je terug bent, te mogen bewonderen!
    Goede reis maar weer! X
  4. Henk:
    11 april 2010
    Hoi knuffel. Vanuit Berlijn alleen een korte reactie. Rest volgt later over de mail.
    Fijn dat jij en je motor de dip te boven zijn!
    Kus van mij en Dinet