Antonio! Onça! Onça!!!

20 december 2009 - Manaus, Brazilië

Manaus blijkt interessanter dan verwacht. De bootreis naar Belém brengt nogal wat gedoe met zich mee aangezien de kapitein van de boot een zo groot mogelijk slaatje wil slaan. Ze zullen ook een keer gewoon een prijskaartje ophangen. Nee hoor, er moet tot in den treure onderhandeld worden over de prijs. De kinderen, schoonouders en de kapotte auto moeten erbij betrokken worden en nog ben je niet vertrokken. Ik besluit dus om een weekje in Manaus te blijven om wat natuur te zien en aan mijn Portugees te werken. Wie weet vind ik wat tijd om aan mijn blog te werken (sorry mensen, dat is dus niet zo goed gelukt). Ik had weer de mazzel om goed contact te leggen met een tourgids, die me wat over de omgeving kon vertellen. Juan heeft me overgehaald om een trip te maken naar Novo Airao, om vanuit daar vier of vijf dagen heel basic door de jungle te trekken en te varen. Er zijn tal van organisaties die trips naar de jungle aanbieden waarbij een gids van het type cassettebandje je naar een lodge brengt waar je een geplande lunch kan genieten, maar daar zit ik niet op te wachten. Bijkomend voordeel van een wat simpelere trip is dat het beter past bij een krap budget als de mijne. De boot moet gehuurd worden en er moeten wat boodschappen gedaan worden. Wat dan overblijft voor de gids is nog afhankelijk van hoe aardig je tegen de jaguars bent geweest.  Het plan, of beter gezegd het ontbreken daarvan, houdt in dat we een boot huren en gewoon de Rio Negro opvaren. Vanuit daar kunnen we rustig rondtrekken, vissen en wat van de lokale indianen leren.

Om in Novo Airao te komen, neem je de bus vanuit Manaus. Met een pont steek je de rivier over en vier uur later kom je aan. Aan de overkant van de rivier kwamen we er achter dat een taxi niet duurder was dan de bus, als we maar twee extra personen vonden om mee te reizen. Die twee personen werden twee dames van middelbare leeftijd die van de stad naar de jungle verhuisden, omdat de overheid ze gratis grond aanbood. Het werd pas echt een interessante rit toen één van de dames opmerkte dat Juan wel een beetje op een tieneridool uit haar jeugd leek. Ik zag opeens een twinkeling in zijn ogen toen Juan begon te vertellen over zijn kortstondige carrière als zanger in de jongetjesband Menudo. De verhalen over zijn samenwerking met Ricky Martin en weet ik het wie allemaal kwamen opeens naar buiten. Juan is een wat mollige man met een conditie die niet bepaald past bij die van een junglegids. Ik was dus al enigszins verbaasd, maar niet half zo verbaasd als toen één van de dames opbiechtte dat ze nog ondergoed met zijn hoofd erop in haar kast had liggen. Gelukkig stapten ze iets eerder uit als wij, dus de ongemakkelijke stilte duurde niet al te lang.

Eenmaal aangekomen in Novo Airao ben je in een simpel dorpje aan de oever van Rio Negro. Er is niet veel bijzonders te beleven, maar er is een klein bedrijfje dat je laat zwemmen met de roze dolfijnen. Dat is natuurlijk fantastisch (ik heb het ook gedaan), maar besef je wel dat die dolfijnen net zo graag met je komen zwemmen als je honderd meter verderop het water in gaat. De vis die je ze mag voeren kan je dan ook wel op de markt halen. Achja, zo steun je de lokale bevolking misschien ook een beetje. In de middag vertrokken we met het 8-mans bootje. Antonio was onze lokale gids en vier meiden wilden graag ook mee. Aangezien het mij toch niks extra kost en we zo vrijwilligers hadden om de vis schoon te maken, stemde ik toe. Eén van de meiden was opgegroeid in de jungle, dus als we aangevallen werden door wilde zwijnen wist ik al wel naar wie ik moest rennen. Na een klein uurtje varen dropten we de dames om onduidelijke redenen op een eilandje en gingen Antonio, Juan en ik verder naar een ander eiland. Juan en ik stapten daarna om nog onduidelijkere redenen uit om brandhout te zoeken. Antonio zou dan de dames ophalen. De vraagtekens in mijn hoofd verdwenen al wel snel toen we terugkwamen van het houtsprokkelen en Antonio nog nergens te bekennen was. Toen na vijf minuten een boot passeerde en Juan niet wilde roepen (“They will just think we will want to steal them, you know…”), was het duidelijk dat de heren junglegids me even wilden uittesten. Sim problema, boontje komt meestal wel om zijn loontje. Dat bleek maar weer, toen Juan ’s avonds in zijn hangmat lag te slapen en Antonio stiekem door het bos sloop, wat takjes brak en het gebrom van een jaguar nadeed. Ik had niet verwacht dat Juan er in zou trappen, maar hij schrok zich te pletter. Eén van de meiden in een andere hangmat schrok zo mogelijk nog harder en sprong nagenoeg naakt uit haar hangmat en probeerde in het pikkedonker over stapels dood hout naar het strand te rennen. Dat ging dus niet. Ondertussen stond Juan als een idioot Antonio te roepen en “TOI, TOI, TOI” naar de denkbeeldige jaguar te roepen. Iedereen weet namelijk dat jaguars als de dood zijn voor dat geluid. Natuurlijk kon Antonio dit niet lang meer volhouden en zijn gelach maakte snel duidelijk dat Juan goed in de maling was genomen. Laat ik zeggen dat Juan de rest van de trip niet meer in staat was om grapjes te maken over de rest van de groep. De volgende dag waren de boodschappen op, dus was het zaak om zelf voor voedsel te zorgen. Met een net en een speer was dat geen kunst. Nu, in het droogseizoen, is het niet overdreven om te zeggen dat de vis zo ongeveer in de boot springt. Binnen een uur hadden we tien geweldige vissen te pakken. Tel daarbij op dat er waarschijnlijk geen smakelijkere manier is om vis klaar te maken dan de vis in een bananenblad boven een vuur te bakken en extreme survival is opeens wel heel erg makkelijk en luxe. Die middag hebben Juan, Antonio en ik een krote wandeling van twee uur door het bos gemaakt, om me te laten zien wat de medicinale planten zijn en (dit vind ik veel belangrijker) hoe je water vindt. In Suriname was ik steeds afhankelijk van de lokale bevolking voor drinkbaar water, maar dat is nu dus verleden tijd. Verder lijkt alles wel ergens goed voor te zijn. De ene plant geneest open wonden, de andere verlaagt je bloeddruk. Het duurt niet lang voordat je beseft hoe onbeschrijflijk rijk het Amazonegebied is aan flora en fauna en hoe weinig er eigenlijk nog maar ontdekt en beschreven is. Het ligt in ieder geval voor de hand dat we ons best moeten doen om dit zo goed mogelijk te behouden en te beschermen. Ik moet wel zeggen dat dit in Brazilië een stuk beter lijkt te lukken dan in Suriname en Guyana. Jachtseizoenen worden gehandhaafd en gecontroleerd en de bevolking is zich bewust van hun invloed op de natuur. Ik heb het ook anders gezien.

De rest van de dagen hebben we rustig verder gevist en wat indianenfamilies bezocht. Het was weer fantastisch om in dusdanig overweldigende natuur rond te lopen en er op een heel respectvolle manier deel van uit te maken.

 

Van reisblog naar fotoboek
Laat een prachtig fotoboek afdrukken van je verhalen & foto's. Al vanaf € 21,95.
reisdrukker.nl

1 Reactie

  1. Karina:
    31 januari 2010
    Nadar com golfinhos, imaginar correndo de javalis selvagens, andar de barco, estar no estado do Amazonas, medo da onça ! kkkkkkkkk Para mim isso tudo é bom demais !