Alles kan kapot, ook een BMW

22 februari 2010 - Sucre, Bolivia

Nouja, BMW heeft het kapotte onderdeel technisch gezien niet gemaakt...

 

Na Uruguay stond haar boertje Paraguay op de agenda. Omdat de kaarsrechte wegen van de savannes en de laaglanden me toch een beetje begonnen te vervelen, besloot ik om niet te lang in Paraguay te blijven, maar om snel door te gaan naar Bolivia, met natuurlijk de Andes, die voor wat bochtne zou moten zorgen.

Ik kwam Paraguay binnen bij Encarnación, een ngoal nietsbetekenend stadje, met als enig interessant punt een weg naar Asunción, de hoofdstad van Paraguay. Tussen Encarna- en Asunción lag absoluut niets, behalve wat spookstadjes en Jezuit-ruines. De ruines waren aardig, maar ik wilde snel door naar Asunción. Ik kwam rond zeven uur aan in het pikkedonker, met een adres van een hostel in mijn hoofd. Geen idee of ik mijn motor veilig kon parkeren, maar het werd nou eenmaal laat. Ik vond het hostel na de gebruikelijke 45 minuten zoeken (ik ben nou eenmaal geen postduif) en klopte aan. Natuurlijk hadden ze een plek voor mijn motor. De drie (of vier, I forget) dagen erna heeft mijn motor gedient als kattenspeelplek voor de lapjeskat van hostel ´The Black Cat´. Lekker warm en vanwege de kat ook niet eenzaam. De eerste avond werd ik uitgenodigd om met een aantal Australiers een paar biertjes te drinken. Het was zondag, dus alles was min of meer dicht. Behalve Hooters, de welbekende Amerikaanse tietenbar, waar mannen op mysterieuze wijze altijd verliefd worden op de serveerster. En de mannen ook geloven dat die gevoelens wederzijds zijn :P
We sloten de avond af in wat achteraf een ghettobar bleek te zijn. De reggaeton, wat hier heel populair was, was één van te meest irritante muziekstijlen die ik ooit gehoord had. Erop dansen was ook alleen weggelegd voor mensen met een bepaalde chronische spieraandoening. Toch was de eerste avond in Paraguay erg leuk en de sfeer in de stad was heel vergelijkbaar met Montevideo en Buenos Aires. De avond erop kwamen we een bar tegen die qua muziek in de Britse jaren ´80 was blijven hangen. Nu ben ik dat ook, dus was ik heel blij dat ik de hele avond naar the Smiths, Joy Division en the Pixies (oké, niet Brits natuurlijk) kon luisteren. Die avond ontmoetten we een paar meiden, waarmee de Australische Paddy en ik de dag erop een double date hadden geregeld. Paddy zou eigenlijk die dag naar Ciudad del Este vertrekken met zijn reisgenoot, maar ook in Paraguay zijn de vrouwen behoorlijk magnetisch te noemen, dus feitelijk had hij geen keus.

De dag erop vertrokken we allebei: hij naar Ciudad del Este, ik naar Argentinie. Door de provincie Formosas rijden nar Bolivia was nogal surrealistisch: Het was één constante bosbrand van begin tot eind. Ik durfde niet eens in de berm te kamperen, omdat ik warschijnlijk well done wakker zou worden.
Bolivia binnenrijden was daarentegen fantastisch. Ook al bevond ik me in de oostelijke laaglanden, Ik kon constant de bergen (bergjes achteraf) in het westen zien en wegen kwamen steeds dichter bij de bergen en ze werden bochtiger en bochtiger.Wat wel een beetje beangstigend was, was de enorme hoeveelheid wittehuisjes en kruisjes langs de weg van Bolivianen die minder fortuinlijk de weg hadden afgelegd. Het vreemde was dat de bochten schijnbaar weinig slachtoffers hadden geeist, maar de rechte stukken met perfect zicht over de weg des te meer. Het duurde niet lang tot ik er achter kwam dat de koeien, geiten, varkens, paarden en ezels hiervoor verantwoordelijk waren. Het vergde absurd veel concentratie om de beesten snel genoeg te spotten en veilig in Santa Cruz aan te komen. Toch lukte dat prima (ik klop op de computertafel).

In Santa Cruz bleek een BMW dealer te zitten, die natuurlijk een bezekje waard was. Helaas was het een autodealer met twee motoren in de showroom en een verkoop van nul per jaar. Ze konden me niet helpen met mijn (alweer) gebroken kofferdrager, maar wisten wel een werkplats waar ze plastic konden lassen en wellicht een oplossing hadden. Ik kreeg een prachtig bijgewerkte drager terug, die me nog geen twee uur later twee jaar van mijn leven heeft berooft.

Ik reed van Santa Cruz naar Cochabamba, via Samaipata. In Samaipata zou ik overnachten en misschien wat offroaden. 50 kilometer vóór Samaipata begon het een beetje te regenen, maar de weg was prachtig en het asfalt was goed, op wat rotte plekjes na. Ik lag lekker in een rechtse bocht, toen de kofferdrager brak en naar voren scharnierde met de koffer er nog aan. De koffer knalde tegen mijn achterwiel, waardoor hij zeker een halve meter uitschoot. Gelukkig vond de band snel weer grip en knalde de motor snel weer in zijn spoor, maar ik was er bijna afgedonderd en dan lag ik met de motor 500 meter naar beneden. Ik stopte om de schade te inspecteren en natuurlijk was de drager op exact dezelfde plek afgebroken, maar nu ook op een andere plek. Deze wordt nooit meer sterk en ik kon niet meer rijden. Mijn koffer werd door een vrachtwagen verder meegenomen en ik reed achter de truck aan naar Samaipata. Aldaar met BMW gebeld om toch maar via een koerier te bestellen en dan maar een week te wachten.

Samaipata was een leuk stadje, waar het niet zo erg was om even vast te zitten. Ik was ook niet de enige, want in mijn hostel zat een Brits paar al een week op de bus te wachten, die steeds maar ´morgen´ zou komen. Na wat gepraat leek het een leuk idee om ze een eind op weg te helpen naar Sucre. Ik zou ze één voor één met hun backpack naar Aiquile brengen, waar ze verder konden liften of een lokale bus konden pakken. Aiquile was 200 kilometer van Samaipata en de weg leek goed op de kaart, dus ik zou ze allebei kunnen brengen in één of twee dagen en dan terugkeren naar Samaipata. Zij betaalden mijn benzine en het hostel en ik zou lekker wat te doen hebben. De volgende dag begon ik met Rob, de man van het stel. Zoals altijd in een vortuig met alleen mannen, reden we 50 kilometer de verkeerde kant op, terug, de goede kant op, te ver, terug en toen zagen het de laatste 150 kilometer naar Aiquile...

Het was helemáál geen goede weg: het was een keienweg door ongeveer 10 brede rivieren die nét wel of nét niet lekker te doorkruisen waren. Toch mosten we iets doen, dus we gingen door. Totdat, na amper 40 kilometer er een hartbrekend schrapend geluid van de achterkant kwam. Er liep niets aan, dus ik reed een stukje verder. Tot ik de olie langs mijn achterremschijf zag lopen. Mijn motor heeft een cardanas met olie erin, geen ketting. Het voordeel daarvan is dat het eeuwig(achtig) mee kan gaan, niet schoongemaakt hoeft worden en niet constant met een irritant busje ingespoten hoeft te worden. Het nadeel is dat áls het kapot gaat, je tegen een onwijs dure grap aankijkt. In dit geval zou dat zeker het eind van de trip zijn. Logischerwijs zag ik het even niet meer zitten. Gelukkig was Rob er en gelukkig waren er andere scenarios denkbaar. Het kon een o-ringetje zijn, een olieseal of het lager. Dat was allemaal wel te fiksen. De eerste mogelijke lift naar veiligheid zag ons aan voor struikrovers en reed snel weg zodra hij de kans kreeg en de tweede wilde maar één persoon meenemen. Ik ging en liet Rob achter met de motor. Niet zo´n fijn gevoel natuurlijk, maar ik zou zo snel mogelijk een lift regelen voor hem en mijn motor. Het eerste dorp met een soort van vrachtwagens en een soort van garage was Saipita (ofzo), maar het was natuurlijk carnaval. Haast met tranen in mijn ogen probeerde ik platgekauwde cocaklootzakjes ervan te overtuigen dat mijn vriend in de snikhete zon zonder water alleen stond te wachten en ik een vrachtwagen met chauffeur nodig had voor mijn motor. Iedereeen was helaas knetterzat en niet al te behulpzaam, dus het duurde en het duurde. Na een goed halfuur had ik gelukkig succes en kon ik met een enigszins niet knetterzatte chauffeur richting Rob. Die nacht werden we onthaald als helden vanwege de blanke huid, backpack en natuurlijk de motor. Iedereen wilde ons aanraken en ik za nooit vergeten hoe hard we mosten lachen, ondanks onze miserie. Rob droeg zijn backpack op zijn rug (duh) en iedereen trok aan zijn backpack om zijjn gezicht te zien. De backpack was zó zwaar, dat hij niks anders kon doen dan rondjes draaien middenin een horde van schreeuwende toenermeisjes. De dag erop probeerden we een lift te krijgen naar Sucre of Santa Cruz, maar iedereen bleef in Sapaita (ofzo) om te carnavallen. We hadden hier geen tijd voor, want ik moest naar een fatsoenlijk garage en Rob kon zijn vrouw niet bereiken, die uberhaupt niet wist waarom ik haar dezelfde dag nog niet had opgehaald. Die maakte zich dus enorm ongerust. De lift kwam in de vorm van de meest oncomfortabele vrachtwagen allertijden. De reis zou 5 uur duren, maardat werd 12. De reis zou 30 kilometer zand zijn en 200 asfalt, dat werd 250 kilometer zand en 30 kilometer asfalt. De linkerremmen gingen na 15 minuten al kapot en de stalen luchtleiding werd gerepareerd met een stuk binnenband en tape. Elke keer als er hard geremd werd, trok de wagen naar rechts. Voor bochten werd natuurlijk ook niet geremd. Toen een stel motorrijders achter ons reed, werden ze verblind door ons stof en één van de motoren viel niet lang daarna, gelukkig niet van de weg af, maar het spreekt voor zich dat we ons nite helemaal op ns gemak voelden. Toch kwamen we zonder echte kleerscheuren aan in Sucre, dan wel om zes uur ´s ochtends. Ondertussen zijn mijn onderdelen besteld, is Kirsty (de vrouw van het stel) komen vliegen naar Sucre en zit ik hier nu te wachten tot de onderdelen binnen zijn. Dit word woensdag of vrijdag, dus dat valt reuze mee. Er is hier een top garage, dus ik zie mezelf hier deze week nog wel vertrekken naar Cochbamba, La Paz en Villazon, alvorens (weer, voor de vierde keer) Argentinie in te gaan voor de zo langzamerhand in mijn ogen mythische Ruta 40, die in, via, langs en door de Andes naar Tierra del Fuego loopt.

Maar nu eerst een filmpje kijken over zielige kleine kindjes in een Boliviaanse mijn met een minder zielig maar net zo kleine Canadese...

P.S.: Sorry voor eventuele spelfouten, slordige opmaak en het gebrek aan foto´s. Mijn laptopscherm heeft de geest gegeven, dus die is onbruikbaar for now. Ik typ dit op een internetcafetoetsenbord dat ogenschijnlijk schoongemaakt wordt met cola en ik heb geen Word, alleen Wordpad. Bear with me, ik zoek wel een ´ik-fiks-die-laptop-wel-voor-je-shop´ in La Paz.

6 Reacties

  1. Marian:
    23 februari 2010
    Hey Marko, na de eerste regels dacht ik: die komt weer terug, geen motor meer, dus geen vervoer. Maar je blijft positief, klasse! Hopelijk heb je de komende tijd minder pech en kan je gewoon doorrijden, anders zie ik het toch gebeuren dat je voor een tweede keer terug moet om je monstertocht af te maken. Kus ma.
  2. Annika:
    23 februari 2010
    Jeetje..Marko...wat een ervaringen weer zeg. Het klinkt allemaal erg heftig en gevaarlijk ook. Goed te horen dat je waarschijnlijk door kan gaan. Suc6!
  3. Dorien:
    23 februari 2010
    Hoi Marko! Wat een ellende zeg.. mij was de moed allang in de schoenen gezonken en zat ik nu al weer fijn bij moeders op de bank. maar ja er is ook een reden dat jij in Zuid-Amerika zit en niet ik ;)
    Hopelijk worden de problemen snel opgelost en heb je meer geluk tijdens de rest van je reis! X
  4. Gabry:
    23 februari 2010
    He marko, leuk weer eens wat van je te horen. Het is wel eindelijk weer een echt Markoiaans verhaal onder het kopje 'was ook kut jonge'. De inhoud is natuurlijk minder, maar je hebt het allemaal overleefd. Ik hoor het wel zodra de motor weer heel is en je verder kan naar Argentinië. Goed dat je toch doorzet ondanks alle tegenslagen, vind het weer bewonderenswaardig.

    Groeten,
    Gabry
  5. Annika:
    23 februari 2010
    mafkees :P
  6. gert:
    1 maart 2010
    Dag Marko,

    ik ben Gert en Ted wist mij te vertellen van je site etc. Volgens mij heeft ook Rene van Joy Ride me over jou verteld en zei dat ik maar eens in contact met jou moest treden. Iig ik ben in de Chiquitania (achter santa Cruz vanuit Sucre gezien) met m'n KLR en onderweg naar Paraguay. ik zal je sectie over paraguay nog ff doorpluizen voor tips en zo. Maar ik ben dus voorlopig niet terug in Sucre (wrschnlk over een week of wat). Mocht je daar nog wat langer rondhangen dan laat maar weten. Schrijf me op [email protected] als je wilt.

    De Chiquitania is helemaal top en ik ben m grondig aan het herontdekken. Vooral het vrouwelijk deel ervan zeg maar....

    Later

    Gert